Zijn moeder was redelijk ongerust na de geboorte omdat Rastan wel een heel eigenaardige moedervlek had. Ze heeft verschillende specialisten platgelopen tot en met de kwakzalvers die dagelijks de straten afdweilen. Niemand had een speciale verklaring en de meest logische lijkt dan ook dat het een gril is van moeder Natuur.
Hij heeft geluk dat hij nog leeft want op zeer jonge leeftijd (ongeveer 6) was hij aan het spelen bij een rivier en is ie bijna verdronken. Toen hij in paniek, wild om zich heen aan het slagen was, in een poging te zwemmen, was het met hem gedaan. Op miraculeuze wijze is hij toch op het droge geraakt, al heeft ie geen idee meer hoe hij er geraakt is.
Rastan was al van jongsaf gefascineerd door hetgeen de aangrenzende winkel verkocht, tovenaarsspullen. Al zijn vrije tijd stak hij in het rondhangen in die winkel. Daarbij schoot hij goed op met de zoon van de eigenaar.
Rastans vader, Robert, was een goed mens en schraapte al zijn geld tesamen om Rastan toe te laten in de tovenaarsleer te gaan. Daar bleek hij een goede leerling te zijn, jammer genoeg niet echt talentvol. Eigenlijk was Rastan veel meer geinteresseerd in de ingredienten, potjes, kruiden en drankjes dan in het eigenlijk uitspreken van de spreuken. Hier en daar heeft hij zelfs een exotisch drankje gemixt en uitgevonden waar anderen nog niet aan gedacht hebben. Rastan schopte het ook tot hoofd van het ingredientenlab. En je kan hem dan ook veel terugvinden in de winkel naast zijn vaders. Soms trekt hij er ook meerdere dagen op uit op het platteland op zoek naar nog naar nieuwe kruiden, planten, ...